Een airconditioner werkt op een vergelijkbare manier als een koelkast. Het koelmiddel stroomt door het systeem en verandert van toestand. Er zijn vier processen in de 'koelcyclus'.
Processen:
1 De compressor die het koelmiddel rondpompt in het systeem, is het hart van de airconditioner. Voor de compressor is het koelmiddel een gas onder lage druk. Door de compressor komt het gas onder hoge druk te staan, wordt het opgewarmd en stroomt het naar de condensor.
2 In de condensor laat het gas met hoge temperatuur en onder hoge druk de warmte vrij in de buitenlucht en wordt zo een onderkoelde vloeistof onder hoge druk.
3 De vloeistof onder hoge druk gaat door de expansieklep, wat de druk verlaagt, en zo zakt de temperatuur onder de temperatuur van de gekoelde ruimte. Dat leidt tot een koude koelmiddelvloeistof onder lage druk.
4 Het koelmiddel onder lage druk stroomt naar de verdamper, waar het door verdamping warmte van de binnenlucht absorbeert en een gas onder lage druk wordt. Het gas stroomt terug naar de compressor, waar de cyclus helemaal opnieuw begint.
Met een warmtepomp kan de cyclus omgekeerd worden.