|
EWAQ016CAWN |
EWAQ021CAWN |
EWAQ025CAWN |
EWAQ032CAWN |
EWAQ040CAWN |
EWAQ050CAWN |
EWAQ064CAWN |
Totale koelcapaciteit |
Nom. |
kW |
16.8 (1) |
21.0 (1) |
25.3 (1) |
31.6 (1) |
42.1 (1) |
50.5 (1) |
63.2 (1) |
Capaciteitsregeling |
Methode |
|
Invertergestuurd |
Invertergestuurd |
Invertergestuurd |
Invertergestuurd |
Invertergestuurd |
Invertergestuurd |
Invertergestuurd |
|
Minimale koelcapaciteit |
% |
25 |
25 |
25 |
25 |
25 |
25 |
25 |
Opgenomen vermogen |
Koelen |
Nom. |
kW |
5.93 (1) |
7.61 (1) |
9.60 (1) |
12.9 (1) |
15.1 (1) |
19.2 (1) |
25.7 (1) |
EER |
2.84 |
2.77 |
2.63 |
2.45 |
2.79 |
2.63 |
2.46 |
ESEER |
4.37 |
4.26 |
4.17 |
3.87 |
4.28 |
4.18 |
3.87 |
Afmetingen |
Unit |
D |
Mm |
774 |
774 |
774 |
774 |
780 |
780 |
780 |
|
|
H |
Mm |
1,684 |
1,684 |
1,684 |
1,684 |
1,684 |
1,684 |
1,684 |
|
|
B |
Mm |
1,370 |
1,370 |
1,370 |
1,680 |
2,360 |
2,360 |
2,980 |
Weight |
Unit |
kg |
268 |
321 |
321 |
403 |
579 |
579 |
741 |
Warmtewisselaar |
Type |
|
Hardgesoldeerde plaat |
Hardgesoldeerde plaat |
Hardgesoldeerde plaat |
Hardgesoldeerde plaat |
Hardgesoldeerde plaat |
Hardgesoldeerde plaat |
Hardgesoldeerde plaat |
|
Waterhoeveelheid |
Min. |
l/min |
23 |
23 |
23 |
36 |
46 |
46 |
72 |
|
Watervolume |
l |
3 |
3 |
3 |
5 |
6 |
6 |
9 |
Luchtgekoelde warmtewisselaar |
Type |
|
Air cooled coil |
Air cooled coil |
Air cooled coil |
Air cooled coil |
Air cooled coil |
Air cooled coil |
Air cooled coil |
Ventilator |
Externe statische druk |
Max. |
Pa |
78 |
78 |
78 |
78 |
78 |
78 |
78 |
Compressor |
Aantal_ |
|
1 |
2 |
2 |
3 |
4 |
4 |
6 |
|
Compressor-=-Type |
|
Hermetisch gesloten scrollcompressor |
Hermetisch gesloten scrollcompressor |
Hermetisch gesloten scrollcompressor |
Hermetisch gesloten scrollcompressor |
Hermetisch gesloten scrollcompressor |
Hermetisch gesloten scrollcompressor |
Hermetisch gesloten scrollcompressor |
Geluidsvermogenniveau |
Koelen |
Nom. |
dB(A) |
78 |
78 |
78 |
80 |
81 |
81 |
83 |
Koudemiddel |
Type |
|
R-410A |
R-410A |
R-410A |
R-410A |
R-410A |
R-410A |
R-410A |
|
GWP |
|
2,087.5 |
2,087.5 |
2,087.5 |
2,087.5 |
2,087.5 |
2,087.5 |
2,087.5 |
|
Circuits |
Aantal |
|
1 |
1 |
1 |
1 |
2 |
2 |
2 |
|
Regeling |
|
Elektronische expansieklep |
Elektronische expansieklep |
Elektronische expansieklep |
Elektronische expansieklep |
Elektronische expansieklep |
Elektronische expansieklep |
Elektronische expansieklep |
Volume |
Per circuit |
kg |
7.60 |
7.60 |
7.60 |
9.60 |
7.60 |
7.60 |
9.60 |
|
Per circuit |
TCO2Eq |
15.9 |
15.9 |
15.9 |
20.0 |
15.9 |
15.9 |
20.0 |
Watercircuit |
Ontluchter |
|
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
|
Drain / vulafsluiter |
|
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
|
Leidingen |
inch |
1-1/4" |
1-1/4" |
1-1/4" |
1-1/4" |
1-1/2" |
1-1/2" |
1-1/2" |
|
Piping connections diameter |
inch |
1-1/4" (contra) |
1-1/4" (contra) |
1-1/4" (contra) |
1-1/4" (contra) |
2" (contra) |
2" (contra) |
2" (contra) |
|
Veiligheidsklep |
bar |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
|
Afsluiter |
|
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
|
Totaal watervolume |
l |
4.2 (6) |
4.2 (6) |
4.2 (6) |
5.8 (6) |
7.9 (6) |
7.9 (6) |
11.0 (6) |
Spanningsvorm |
Naam |
|
W1 |
W1 |
W1 |
W1 |
W1 |
W1 |
W1 |
|
Fase |
|
3N~ |
3N~ |
3N~ |
3N~ |
3N~ |
3N~ |
3N~ |
|
Frequentie |
Hz |
50 |
50 |
50 |
50 |
50 |
50 |
50 |
|
Spanning |
V |
400 |
400 |
400 |
400 |
400 |
400 |
400 |
Opmerkingen |
(1) - Koelen: ingaand water van de verdamper 12°C, uitgaand water van de verdamper 7°C; omgevingstemperatuur 35℃ |
(1) - Koelen: ingaand water van de verdamper 12°C, uitgaand water van de verdamper 7°C; omgevingstemperatuur 35℃ |
(1) - Koelen: ingaand water van de verdamper 12°C, uitgaand water van de verdamper 7°C; omgevingstemperatuur 35℃ |
(1) - Koelen: ingaand water van de verdamper 12°C, uitgaand water van de verdamper 7°C; omgevingstemperatuur 35℃ |
(1) - Koelen: ingaand water van de verdamper 12°C, uitgaand water van de verdamper 7°C; omgevingstemperatuur 35℃ |
(1) - Koelen: ingaand water van de verdamper 12°C, uitgaand water van de verdamper 7°C; omgevingstemperatuur 35℃ |
(1) - Koelen: ingaand water van de verdamper 12°C, uitgaand water van de verdamper 7°C; omgevingstemperatuur 35℃ |
|
(2) - Voorwaarde: Ta 35°C - LWE 7°C (DT = 5°C) |
(2) - Voorwaarde: Ta 35°C - LWE 7°C (DT = 5°C) |
(2) - Voorwaarde: Ta 35°C - LWE 7°C (DT = 5°C) |
(2) - Voorwaarde: Ta 35°C - LWE 7°C (DT = 5°C) |
(2) - Voorwaarde: Ta 35°C - LWE 7°C (DT = 5°C) |
(2) - Voorwaarde: Ta 35°C - LWE 7°C (DT = 5°C) |
(2) - Voorwaarde: Ta 35°C - LWE 7°C (DT = 5°C) |
|
(3) - Boven 5°C kan water worden gebruikt. Tussen 0°C en 5°C moet een oplossing met 30% glycol (propyleen of ethyleen) worden gebruikt. Tussen 0°C en -10°C moet een oplossing met 40% glycol (propyleen of ethyleen) worden gebruikt (zie installatiehandleiding en informatie over OPZL-optie) |
(3) - Boven 5°C kan water worden gebruikt. Tussen 0°C en 5°C moet een oplossing met 30% glycol (propyleen of ethyleen) worden gebruikt. Tussen 0°C en -10°C moet een oplossing met 40% glycol (propyleen of ethyleen) worden gebruikt (zie installatiehandleiding en informatie over OPZL-optie) |
(3) - Boven 5°C kan water worden gebruikt. Tussen 0°C en 5°C moet een oplossing met 30% glycol (propyleen of ethyleen) worden gebruikt. Tussen 0°C en -10°C moet een oplossing met 40% glycol (propyleen of ethyleen) worden gebruikt (zie installatiehandleiding en informatie over OPZL-optie) |
(3) - Boven 5°C kan water worden gebruikt. Tussen 0°C en 5°C moet een oplossing met 30% glycol (propyleen of ethyleen) worden gebruikt. Tussen 0°C en -10°C moet een oplossing met 40% glycol (propyleen of ethyleen) worden gebruikt (zie installatiehandleiding en informatie over OPZL-optie) |
(3) - Boven 5°C kan water worden gebruikt. Tussen 0°C en 5°C moet een oplossing met 30% glycol (propyleen of ethyleen) worden gebruikt. Tussen 0°C en -10°C moet een oplossing met 40% glycol (propyleen of ethyleen) worden gebruikt (zie installatiehandleiding en informatie over OPZL-optie) |
(3) - Boven 5°C kan water worden gebruikt. Tussen 0°C en 5°C moet een oplossing met 30% glycol (propyleen of ethyleen) worden gebruikt. Tussen 0°C en -10°C moet een oplossing met 40% glycol (propyleen of ethyleen) worden gebruikt (zie installatiehandleiding en informatie over OPZL-optie) |
(3) - Boven 5°C kan water worden gebruikt. Tussen 0°C en 5°C moet een oplossing met 30% glycol (propyleen of ethyleen) worden gebruikt. Tussen 0°C en -10°C moet een oplossing met 40% glycol (propyleen of ethyleen) worden gebruikt (zie installatiehandleiding en informatie over OPZL-optie) |
|
(4) - Exclusief watervolume in de unit. Bij de meeste toepassingen voldoet dit minimale watervolume. Voor kritische processen of ruimten met een hoge warmtebelasting kan echter een groter watervolume nodig zijn. Raadpleeg het werkbereik voor meer informatie. |
(4) - Exclusief watervolume in de unit. Bij de meeste toepassingen voldoet dit minimale watervolume. Voor kritische processen of ruimten met een hoge warmtebelasting kan echter een groter watervolume nodig zijn. Raadpleeg het werkbereik voor meer informatie. |
(4) - Exclusief watervolume in de unit. Bij de meeste toepassingen voldoet dit minimale watervolume. Voor kritische processen of ruimten met een hoge warmtebelasting kan echter een groter watervolume nodig zijn. Raadpleeg het werkbereik voor meer informatie. |
(4) - Exclusief watervolume in de unit. Bij de meeste toepassingen voldoet dit minimale watervolume. Voor kritische processen of ruimten met een hoge warmtebelasting kan echter een groter watervolume nodig zijn. Raadpleeg het werkbereik voor meer informatie. |
(4) - Exclusief watervolume in de unit. Bij de meeste toepassingen voldoet dit minimale watervolume. Voor kritische processen of ruimten met een hoge warmtebelasting kan echter een groter watervolume nodig zijn. Raadpleeg het werkbereik voor meer informatie. |
(4) - Exclusief watervolume in de unit. Bij de meeste toepassingen voldoet dit minimale watervolume. Voor kritische processen of ruimten met een hoge warmtebelasting kan echter een groter watervolume nodig zijn. Raadpleeg het werkbereik voor meer informatie. |
(4) - Exclusief watervolume in de unit. Bij de meeste toepassingen voldoet dit minimale watervolume. Voor kritische processen of ruimten met een hoge warmtebelasting kan echter een groter watervolume nodig zijn. Raadpleeg het werkbereik voor meer informatie. |
|
(5) - Dit is de drukval tussen de inlaat- en uitlaataansluitingen van de unit. Dit omvat de drukval van de warmtewisselaar aan de waterzijde. |
(5) - Dit is de drukval tussen de inlaat- en uitlaataansluitingen van de unit. Dit omvat de drukval van de warmtewisselaar aan de waterzijde. |
(5) - Dit is de drukval tussen de inlaat- en uitlaataansluitingen van de unit. Dit omvat de drukval van de warmtewisselaar aan de waterzijde. |
(5) - Dit is de drukval tussen de inlaat- en uitlaataansluitingen van de unit. Dit omvat de drukval van de warmtewisselaar aan de waterzijde. |
(5) - Dit is de drukval tussen de inlaat- en uitlaataansluitingen van de unit. Dit omvat de drukval van de warmtewisselaar aan de waterzijde. |
(5) - Dit is de drukval tussen de inlaat- en uitlaataansluitingen van de unit. Dit omvat de drukval van de warmtewisselaar aan de waterzijde. |
(5) - Dit is de drukval tussen de inlaat- en uitlaataansluitingen van de unit. Dit omvat de drukval van de warmtewisselaar aan de waterzijde. |
|
(6) - Inclusief leidingen + PHE; exclusief expansievat |
(6) - Inclusief leidingen + PHE; exclusief expansievat |
(6) - Inclusief leidingen + PHE; exclusief expansievat |
(6) - Inclusief leidingen + PHE; exclusief expansievat |
(6) - Inclusief leidingen + PHE; exclusief expansievat |
(6) - Inclusief leidingen + PHE; exclusief expansievat |
(6) - Inclusief leidingen + PHE; exclusief expansievat |
|
(7) - Geen piekstroom omwille van invertercompressor. |
(7) - Geen piekstroom omwille van invertercompressor. |
(7) - Geen piekstroom omwille van invertercompressor. |
(7) - Geen piekstroom omwille van invertercompressor. |
(7) - Geen piekstroom omwille van invertercompressor. |
(7) - Geen piekstroom omwille van invertercompressor. |
(7) - Geen piekstroom omwille van invertercompressor. |